En de groeten uit Brabant…
tutoyeren maar dan anders
‘Is dat een antwoord op je vraag?’
Leerlinge: ‘Ja Brabo…ehhhh juf!’
Brabantse connectie
Leerlinge: ‘Juf! Ik dacht dat mijn familie in Utrecht woonde, maar dat is niet zo.’
‘Oh, waar woont je familie dan?’
Leerlinge: ‘In Brabant!’
‘Dat is toch hartstikke leuk!’
Leerlinge: ‘Nee, eerder een tegenvaller. Brabanders zijn raar en praten raar. Daar wil ik geen familie van zijn!’
typecasting
‘Goed, en dan nu allemaal aan de slag met taal. Veel plezier….’
Leerlinge: ‘Zonder bier.’
Stagiair: ‘Zegt de juf dat?’
Leerlinge: ‘Ja, altijd.’…
(quasi verontwaardigd) ‘Nee hoor, hoe kom je daar nu bij?’
Leerlinge: ‘Jawel juf! Dat zeg je altijd!’
Stagiair: ‘Houdt de juf van bier?’
‘Nee, daar houd ik absoluut niet van.’
Leerlinge: ‘Echt wel, juf. Want je komt uit Brabant!’
topografie
‘De juf komt uit het zuiden!’
Leerling: ‘Wauw, de juf komt uit het buitenland!’
Bourgondische provincie
(streektaalles)
‘…..en in Brabant praten ze met de zachte ‘g’.’
Leerling 1: ‘Net als de juf!’
Leerlinge 2: ‘En als Roy Donders!’
Leerling 3: ‘Roy Donders eet alleen maar worstenbroodjes.’
Leerling 4: ‘In Brabant eten ze toch allemaal alleen maar worstenbroodjes?’
harde letter
Leerlinge: ‘Juf, ik vind het zo schattig. Die zachte ‘g’ van jou….’
vervelende klinker
‘En aan het end schrijf je -en in plaats van -un. Dat is de stomme ‘e’!’
Leerling 1: ‘End? Wat is dat?’
‘Oh, ik bedoel eind.’
Leerling 2 (met moeder uit het zuiden): ‘Dat is Brabants.’
Leerling 1: ‘Ach ja, de juf weet gewoon niet beter’
© Tekstbureau Doppie 2014-2016
Geef een reactie