Polonaise Hollandaise

 

Tekstbureau Doppie

De Brabander boven de rivieren heeft het in de maand februari zwaar. Er steekt een soort van heimwee de kop op.
Een verlangen naar iets onbegrijpelijks, een lust voor iets bizars.
Een hunkering naar bloemetjesgordijnen en hoempapamuziek.
De échte Brabander in regio midden en noord verzint smoesjes, faket griepjes en gaat bij Hoevelaken linksaf: hij of zij knijpt er stiekem vier dagen tussenuit.

Als een spion op een geheime missie, als een voortvluchtige bij de grens. In de weekendtas een berenpak, zusterschortje of boerenkiel. In de jaszak een rits serpentines en een zak bont gekleurde confetti. Zo onopvallend mogelijk neem je plaats in de trein, hopend de reis te zullen overleven.
Wanneer de Intercity het Brabantse land binnenrijdt, slaak je een zucht van verlichting. Medepassagiers kijken je aan alsof ze een paard op de gang zien staan. Enigszins beschaamd maak je dat je wegkomt.
En dan, op Oeteldonk Centraal ruik je de weeïge alcohollucht.
De handjes kunnen eindelijk de lucht in.

Het feest kan beginnen.
Nou ja, het feest is eigenlijk allang begonnen.
Al op ‘dun elfduh van dun elfduh’ (11 november voor de niet-Brabanders onder ons) worden de dorpen en steden omgetoverd tot etymologisch verantwoorde carnavaleske plaatsen (Lampegat, Kuussegat en iets met kruikenzeikers en knoerissen). Ook worden de prinsen en bijbehorende hofhouding gekozen en de narren, dansmariekes en de Raad van Elf weer van stal gehaald. De plaatselijke Borrelnoten poetsen de blazers weer op en oefenen hun repertoire. Dubieuze DJ duo’s mixen de meest foute plaatjes en lokale volkszangers nemen swingende singletjes met
onbegrijpelijke en onverstaanbare teksten op.
Kortom, de voorbereidingen van carnaval zijn in volle gang.

Carnaval. Car-na-val. De vooravond van de Vastentijd. Waar men oorspronkelijk afscheid nam (vale) van het vlees (carne), maar waar het nu meters bier regent en Mien nog immer wordt gevraagd waar die verdomde feestneus is.
Een parade van optochten, een polonaise van vrolijke figuren. Verkleed, geschminkt, gespoten. Van hossen tot De Havenzangers. Van doorzakken tot De Deurzakkers. Van Arie Ribbens’ polonaise tot het heidens hutje van de Alpenzusjes. Ria Valk heeft worstjes op haar borstjes en Nico Haak zingt over elastieken benen.

Alles is mogelijk en alles is geoorloofd.
Vier dagen zonder keurslijf om veertig dagen later op je paasbest te zijn.

Het is geweldig genieten met een grote, zachte ‘G’.

Op volle toeren, gas op die lollie en gaan met die banaan.
Het leven is goed in het Brabantse land, al helemaal tijdens deze vier doldwaze dagen.
Het leven is goed in het Brabantse land, al helemaal tijdens carnaval.

Alááááf!

©  Tekstbureau Doppie 2014-2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *